-
1 traag van begrip
schwer von Begriff -
2 traag van begrip zijn
traag van begrip zijn -
3 traag van begrip zijn
traag van begrip zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > traag van begrip zijn
-
4 traag
♦voorbeelden:traag in het werk zijn • être lent dans le travailtraag van begrip zijn • avoir l'esprit lenttraag van reactie zijn • avoir des réactions lentestraag op gang komen • être lent à se mettre en train→ link=slak slak -
5 traag
1 [langzaam met betrekking tot het voortgaan/handelen] slow2 [natuurkunde] inert♦voorbeelden:zo traag als een slak • like a snailtraag op gang komen • get off to a slow start -
6 traag
-
7 slow
adj. langzaam; moeilijk te vatten; verlaat (klok), achterlopen; zwaar; zaai--------adv. langzaam--------v. vertragenslow1[ sloo] 〈bijvoeglijk naamwoord; slowness〉1 langzaam ⇒ traag; geleidelijk♦voorbeelden:a slow job • een karwei dat veel tijd kostslow poison • langzaam werkend vergifI had a slow puncture • mijn band liep langzaam leegslow train • boemeltreinslow oven • laagbrandende ovenslow party • vervelend feestje〈 sport〉 a slow pitch/court • een trage pitch/baanbe slow of wit • traag van begrip zijnbe slow to anger • niet gauw kwaad worden————————slow2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:slow down • het kalmer aan doenslow up • minder energie hebben————————slow3〈 bijwoord〉1 langzaam♦voorbeelden:go slow • het langzaam aan doen -
8 thick
adj. dik; dicht; vol; dicht opeen; domoor; vriendelijk--------adv. dicht op elkaar; in overdaad; in een dikke laag--------n. dichtste/drukste/actiefste gedeelte, drukte, middenthick1[ θik] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 voornamelijk the〉dichtste/drukste/actiefste gedeelte ⇒ drukte, midden♦voorbeelden:in the thick of the mob • midden in de massabe in the thick of it • er midden in zitten————————thick21 dik ⇒ breed 〈 lijn〉; vet 〈 lettertype〉; zwaar(gebouwd); (op)gezwollen; onduidelijk, dubbel 〈 tong〉2 dik/dicht ⇒ 〈+with〉 dicht bezet/bezaaid/opeengepakt (met), druk; 〈+with〉 vol (van/met), overvloedig; weinig vloeibaar/doorzichtig; mistig, betrokken 〈 weer〉♦voorbeelden:two inches thick • twee inch dikthick type • vette lettera voice thick with sleep • een slaperige stem2 thick on the ground • dik gezaaid, zeer talrijk/frequenta thick head • een houten kopthe crowd grew thicker • er kwam voortdurend meer volk bijthe sky was thick with planes • de lucht zag zwart van vliegtuigenvery thick with • dik bevriend met6 a bit thick • nogal/al te krasget the thick end of the stick • aan het kortste eind trekkenhave a thick skin • een olifantshuid hebbenhe has a thick skull • hij is traag van begriplay it on thick • f overdrijven————————thick3〈 bijwoord〉1 dik ⇒ breed; vet; onduidelijk2 dik/dicht ⇒ dicht opeengepakt/op elkaar; talrijk, overvloedig♦voorbeelden:blows came thick and fast • het regende slagen -
9 obtus
obtus [optuu]2 dom ⇒ bot, traag (van begrip)adj1) stomp [wiskunde]2) stompzinnig, traag van begrip -
10 schwerfällig
schwerfällig1 traag, sloom ⇒ onhandig, onbeholpen, log, plomp2 traag van begrip ⇒ langzaam, sloom3 omslachtig ⇒ traag, stroef♦voorbeelden: -
11 lent
lent [lã]♦voorbeelden:poison lent • langzaam werkend, sluipend vergifêtre lent à venir • lang op zich laten wachtenadjlangzaam, traag -
12 compréhension
compréhension [kõpree.ãsjõ]〈v.〉1 begrip(svermogen) ⇒ bevatting(svermogen), (het) begrijpen2 begrijpelijkheid ⇒ verstaanbaarheid, duidelijkheid3 begrip ⇒ welwillendheid, verdraagzaamheid♦voorbeelden:compréhension écrite • leesvaardigheidavoir la compréhension lente, difficile • traag van begrip zijncompréhension orale • luistervaardigheidf -
13 épais
épais [eepe],épaisse [eepes]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m.〉1 dik ⇒ stevig, zwaarlijvig3 dik vloeibaar ⇒ stroperig, taai4 grof ⇒ bot, log♦voorbeelden:1 avoir la taille épaisse • dik, zwaarlijvig zijn→ langue= épaisse; adj1) dik, stevig2) diep, zwaar3) stroperig, taai4) grof, onbehouwen5) dom -
14 Begriff
Begriff〈m.; Begriff(e)s, Begriffe〉♦voorbeelden: -
15 heavy
adj. zwaar; moeilijk--------adv. zwaar--------n. De rol van de slechte, slecht (bij theater); Invloedrijk persoonheavy1————————heavy2[ hevvie] 〈bijvoeglijk naamwoord; heaviness〉2 zwaar ⇒ hevig; aanzienlijk7 streng♦voorbeelden:1 a heavy fog • een dichte/zware mistheavy industry • zware industrieheavy with • zwaar beladen metheavy with child • hoogzwangerheavy with the smell of roses • doortrokken van de geur van rozenheavy necking/petting • stevige vrijpartijheavy seas • zware zeeëna heavy sleeper • een vaste/diepe slaperheavy traffic • druk/zwaar verkeer; vrachtverkeera heavy turnout • een grote opkomstwith a heavy hand • met ijzeren handmake heavy weather of something • moeilijk maken wat makkelijk is————————heavy3〈 bijwoord〉1 zwaar♦voorbeelden:lie heavy • zwaar wegen/drukken -
16 opaque
adj. afgesloten; ondoorzichtig; mat; duister; stompzinnig--------n. een ondoorzichtig voorwerp; vloeistof voor het afdekken van delen van een negatief (in fotografie)[ oopeek] 〈 opaqueness〉3 onduidelijk ⇒ onbegrijpelijk, ondoorgrondelijk4 stompzinnig ⇒ dom, traag van begrip♦voorbeelden:be opaque to X-rays • geen röntgenstralen doorlaten -
17 détente
détente [deetãt]〈v.〉♦voorbeelden:4 〈 figuurlijk〉 être dur à la détente • gierig, op de penning zijn; 〈 ook〉moeilijk over te halen zijn, traag van begrip zijnappuyer, presser sur la détente • de trekker overhalenf1) ontspanning2) trekker3) werpvermogen4) expansie, uitzetting [gas] -
18 Fehlzündung
-
19 Groschen
Groschen〈m.; Groschens, Groschen〉1 (Duits) tienpfennigstuk, 10 pfennig ⇒ Duits dubbeltje3 〈 Oostenrijk〉Oostenrijkse cent, een honderdste schilling♦voorbeelden:ein schöner, hübscher Groschen • een aardig centje, stuivertje〈informeel; schertsend〉 seine paar Groschen zusammenhalten • op de dubbeltjes letten, passendas ist keinen Groschen wert • dat is geen dubbeltje, cent waard¶ 〈 informeel〉 endlich ist bei ihm der Groschen gefallen! • eindelijk heeft hij het door, gesnapt, begrepen! -
20 be slow of wit
Страницы